Amerika 1999

Amerika 1999

Cruise Amerika

Een verslag van Ben en Henny Plomp over hun reis in 1999 van 4000 km in een gehuurde camper door Amerika door de staten Californië, Nevada, Utah en Arizona.

.

Woensdag, 21 april 1999. De eerste gelegenheid om de camper te voorzien van elektriciteit, zodat ik op de laptop het eerste gedeelte kan typen.

Zondagavond, 18 april 1999.

De kinderen zijn allemaal geweest en Henny en ik gingen vroeg naar bed gaan om nog een uiltje te knappen omdat we de volgende dag zouden vertrekken van Schiphol. Om 05.00 uur werden we opgehaald door Tamara en Marco en deze brachten ons weg naar Amsterdam. Daar onze jongste dochter bij de oudste was blijven slapen, was er niemand meer om afscheid van te nemen. Nadat de koffers in de auto waren gepakt en we nog een laatste controle hadden gedaan of we de belangrijkste spullen zoals passen en geld bij ons hadden, zoefden we met de bolide van Marco naar Schiphol, alwaar we mooi op tijd aankwamen. In de tijd dat Tamara en Marco de auto hadden weggezet hadden wij al ingecheckt en hadden een stoel bemachtigd in het vliegtuig aan het raam. Later bleek, dat we blij waren gemaakt met een dood vogeltje, want het toestel zat nog niet half vol, zodat iedereen een zitplaats aan het raam had. Na een bak slootwater, wat ze op Schiphol voor koffie verkopen en nadat we afscheid hadden genomen van Marco en Tamara, kwamen we zonder problemen door de pascontrole en nadat de bagage was gecontroleerd konden we het vliegtuig in, dat een half uur vertraging had. Dit half uur werd die dag aardig weggewerkt door de piloot, die er onderweg nog een extra schepje kolen bij opgooide, zodat we iets harder gingen. De reis viel ons niet tegen en precies op tijd landde het vliegtuig in Los Angeles. Onderweg kwamen we de tijd door met het kijken naar wat films en wat ook interessant was, we konden op de monitor zien waar we op dat moment vlogen. We stegen op van Schiphol en vlogen vervolgens over Schotland naar Groenland en van daaruit over Canada over de Rocky’s naar Los Angeles. We vlogen ook nog over de woonplaats van John en Dawn, zijnde bekenden van ons, dat op het scherm als St. George werd aangegeven. Iets verder zagen we midden in de woestijn Las Vegas liggen, dat later door ons samen met John en Dawn zou worden bezocht. In Los Angeles aangekomen werden we opgewacht door de emigratiedienst. Hierna moesten we de koffers ophalen en zonder problemen kwamen we met een snel­treinvaart door de douane. Buiten de aankomsthal gekomen, wilden we naar het hotel, doch hier begonnen de problemen. Volgens een heks achter balie van de informatiedesk, behoefden we alleen maar naar buiten te lopen en bij een groen bord te gaan staan en zouden we worden opgehaald met een shuttle van het hotel. Bleek dus niet zo te zijn. Die heks had vergeten ons te vertellen, dat je eerst het hotel op moest bellen en dat dan de shuttle kwam om je op te halen. We stonden dus vergeefs bij het groene bord en na een poosje vroegen we aan een knaap, die daar de kofferkarretjes bij elkaar scharrelde, in welke bus wij moesten plaats nemen. Hij wees ons vervolgens een bus aan en op goed vertrouwen werd door ons de koffers in die bus geladen. Ik voelde er mij toch niet lekker bij en vroeg voor de zekerheid aan de chauffeur of deze bus naar het Howerd Johnsen hotel ging. Hij keek ons met een paar grote donker bruine ogen aan en verklaarde ons voor gek. We konden toch wel lezen wat er op de bus stond en hij behoefde ons toch ook niet de weg te wijzen naar de maan? Nadat we vervolgens snel de koffers weer uit de bus hadden gehaald kregen we allebei de schrik van ons leven, want we dachten, dat we videocamera in de bus hadden laten staan. Bleek niet zo te zijn, deze stond tussen de koffers. Na ongeveer een uur op de shuttle te hebben gewacht, waren we het zat en vroegen aan een taxiregelvrouwtje met een echt dik Amerikaans achterwerk, om ons per taxi naar het hotel te brengen. We kregen een taxi toegewezen en de chauffeur was ons behulpzaam bij het inladen van de koffers. Toen hij echter hoorde, dat wij naar het Howerd Johnsen moesten op de luchtha­ven werd deze behoorlijk pissig. Onder protest, waarbij hij een aantal malen kwaad op het stuur sloeg, bracht hij ons met een noodgang naar het hotel. In het hotel aangekomen werden we geholpen door een alleraardigst chinees meisje.  Nadat we de koffers naar de kamer hadden gebracht aten we wat in een restaurant vlakbij het hotel. Terug in het hotel waren we alle­bei totall los. Beiden sloegen we de aanwijzingen van ervaren wereldreizigers in de wind en om 19.00 uur sliepen we beiden als roosjes. We hebben de hele nacht doorgeslapen tot de volgende morgen 08.00 uur en vervolgens een heerlijk ontbijt gegeten op de Amerikaanse manier. Spek, eieren, koekjes, koffie, jus de orange, een stuk vis en wat brood, alles werd met smaak verorberd. Hierna werd er voor de eerste keer on the american way betaald met een creditcard. Het chinese meisje belde met Cruise America, de verhuurfirma van de campers en we zouden tussen 10.00 en 10.30 uur worden opgehaald. Nadat we de koffers hadden gepakt waren we prima op tijd en  werden  opgehaald met een busje van Cruise America, die ons naar het verhuurbedrijf bracht. Voordat we echter de camper meekregen moesten we eerst een video bekijken, hoe het een en ander werkte bij een RV c.q motor home en in het NederLands, een gemotoriseerde woonwagen. Het duurde vervolgens nog ongeveer een uur totdat wij onze camper kregen. We kregen er eentje toegewezen, die volgens schatting ongeveer anderhalf jaar oud was en 80000 mijl op de teller had staan. Ondertussen was de receptioniste van dat bedrijf zo vriendelijk om Tim Sanches, zijnde een vriend van John Moore en een collega politieman, te bellen. Deze zou ons van het verhuurbedrijf ophalen en ons buiten LA brengen. Zij kreeg echter een spaans sprekend persoon aan de lijn, die naar wat later bleek de kinderoppas was. Deze vertelde met veel moeite in het Engels, dat Tim niet thuis was. Ook werd door de receptioniste een gesprek geregeld met John Moore. Deze was blij te horen dat we heel waren overgekomen en keek uit naar de dag dat we bij hem langs zouden komen. Als dank voor het regelen van de telefoontjes werd een klompje uit onze voorraad gehaald en aan dit meisje gegeven.

Zonder escorte van Tim trokken we de stoute schoenen maar aan en reden eerst met de camper naar een grote supermarkt om daar een voorraad voedsel in te nemen. Nadat we volgens Amerikaanse maatstaven hadden ingekocht probeerde we te bellen met de kids in Holland, doch dit lukte niet. Na veel gepiemel en het registreren van een telefoonkaart van Wereldcontact, kregen we eindelijk een slaperige en een beetje ongeruste Tammie aan de lijn. Het was toen ongeveer 02.30 uur in de nacht in Holland. Na Tammie te hebben bijgepraat, namen we het stuur in de handen en na ons georiënteerd te hebben, reden we even later met zweet in de handen op een 12 baans weg richting het noorden. Je kunt het je haast niet voorstellen. Zes rijen auto’s naast elkaar en dan nog de weg in de gaten houden, waar je naar toe moet. Het moet me even van het hart, de complimenten aan mijn copiloot, die precies wist welke weg we moesten nemen. Voordat we LA uit waren was het twee uur later.

Tegen 19.30 uur zochten we in de buurt van Santa Barbera een camping op, waarbij we nog een Amerikaan tegen het lijf lie­pen, die ons het hemd van het lijf vroeg en voor ons diverse tips had. Na een wandeling en het bakken van een eitje doken we onder de wol. Wel moesten we nog even denken aan Tamara en Marco, die met dezelfde camper als de onze ook een reis hadden gemaakt in de US en daarbij 4 weken apart hadden gesla­pen. Ze hadden namelijk niet in de gaten gehad, dat de bank waarop zij vier weken hadden gezeten in een simpele beweging kon worden omgezet tot slaapbank. De nacht had voor mij, Ben, nog een verrassing in petto, want ik werd tot twee keer toe wakker van een geluid wat leek, dat er iemand vermoord werd. Bij nader beschouwing bleek ergens een op de camping vertoevende vrouw verwend te worden door haar man of vriend  Ze schreeuwde letterlijk of ze vermoord werd. Henny werd op een gegeven moment wakker van verdachte geluiden. Later bleek, dat hier een er niet uitziend, anorexabel vrouwtje, midden in de nacht was aangekomen en haar auto met aanhanger op een ietwat vreemde wijze had geparkeerd. Net hiervoor hadden wij kennis gemaakt met een park-ranger genaamd Tom Evans. Na een gesprek over het  politiegebeuren en nadat wij hem een speldje hadden gegeven van de Nederlandse politie, werd hij een beetje verlegen omdat hij ons niets terug kon geven. Na enig zoekwerk vond hij onder in zijn tas nog een button, die hij aan ons gaf. Nadat hij bij ons was weggegaan, zagen wij dat hij zich bemoeide met Hannibal ( het vrouwtje dus, die wij deze naam gaven omdat er op de aanhanger achter haar auto Hannibal stond) en beval haar met de auto te vertrekken, daar ze verkeerd stond. Wat deed dat mens, ze begon met de auto te draaien, doch kon de bocht niet maken. Bij een poging om ach­teruit te rijden brak ze bijna haar trekhaak af, want de aan­hanger ging op de rem staan. Na veel heen en weer te rijden en nadat we een container hadden verzet kon ze weg rijden en wat verder haar auto parkeren en verder gaan met van Hannibal te dromen.

Na een smakelijk ontbijt starten we ons rijdende huisje en gingen op weg langs de kust. in de richting van San Simeon, alwaar wij een houtsnijder Bill Youngs zouden ontmoeten. Deze had we via internet leren kennen en hadden afgesproken, dat we elkaar in het museum zouden ontmoeten. Toen we in het houtsnijmuseum waren aangekomen werden we hartelijk ontvangen door diverse vriendelijke Amerikanen die daar aan het houtsnijden waren. Bill bleek al een wat oudere man te zijn, die deze vereniging ” The Californien Woodcarving Guild had opge­richt en nu een ledenbestand had van 1700 leden. In het museum prachtige werkstukken bewonderd.. Hiervan diverse video-opnamen gemaakt. Na enkele uren afscheid genomen, waarbij we onder dankzegging enkele klompjes hadden weggegeven. Als tegenprestatie kreeg Henny van een houtsnijdende vrouw, een handgesneden vogelveer en kregen we nog een klein uiltje, die ter plekke werd gesneden. We maakte de afspraak met Bill, dat de contacten zouden worden onderhouden en we gingen we op zoek naar een camping. Dit duurde nog wel even, waarbij we enkele keren de weg hebben gevraagd. Hierbij kwamen we op een gegeven moment zo vast te zitten, dat we geen kant meer op konden. Wat had ik gedaan. Ik was met de camper gekeerd, maar ik had geen rekening gehouden met het feit, dat deze voertuigen wat langer zijn dan een auto. De weg liep een beetje op en ik kwam met de achterkant van de camper vast op het wegdek te zitten, waarbij de achterwielen geen grip meer hadden. Ook nu weer bleek, dat Amerikanen de meest vriendelijke en behulpzame mensen zijn, want toen we een auto aanhielden met een jonge knaap achter het stuur en hem het verhaal verteld hadden, reed deze terug naar zijn huis en kwam terug met een ketting, waarmee hij ons vervolgens met zijn vierwielaandrijver los trok. Ook hier kwamen onze klompjes goed van pas. Eindelijk kwamen we op de camping aan en deze viel ons in eerste instantie wat tegen. We waren eigenlijk te laat en het begon al snel donker te worden. De volgende morgen bleek, dat we toch op een mooie plek ston­den en we werden met het gefluit en gekwetter van de talrijke vogels wakker. Buiten gekomen wilde ik naar de WC en zag op nog geen tien meter afstand een vrouwtjes hert staan die mij een op een manier aankeek,” van wat moet die domme Hollander hier”. Ik. wist nog snel de videocamera te pakken en het beest erop te zetten. Na deze ontmoeting een lekker ontbijtje gemaakt, waarbij we gezelschap kregen van een stel brutale vogels, blauw van kleur, die wij voor het gemak maar bluebird noemden (later bleek, dat dit ook nog de originele naam was), die probeerden van ons ontbijt mee te genieten. Op deze morgen zagen we ook onze eerste grijze eekhoorn. Later op de dag zouden we er nog diverse zien. Verder op deze camping een visarend zien vliegen en een aantal zwarte gieren, die hun rondjes draaiden boven de camping. Ook werden een stel Californische kuifkwartels op deze camping gezien. Dit zijn vogels die men bij ons in de volière heeft. We kregen verder nog gezelschap van een aantal spechtsoorten die boven ons in de bomen er van harte op los hamerden. Aan vogels dus geen gebrek op deze camping. Na een bezoek aan de kampwinkel vertrokken we van de camping en reden richting het noorden de Highway 1 op. We hadden namelijk al van diverse mensen gehoord, dat dit een mooie weg moest zijn langs de kust. Deze mensen hadden gelijk, want over een afstand van ongeveer 80 kilometer hebben we over een fantastische mooie weg gereden. Tot nu toe de mooiste weg, die ik ooit met een auto heb gereden. Onderweg diverse keren halt gehouden om mooie vergezichten te vereeuwigen op de video en op de foto. Langs deze weg diverse keren de grijze eekhoorn gezien, die uiterst brutaal waren en zo een stukje brood uit je handen pakten. Aan het eind van de middag een camping opgezocht in de buurt van Big Sur. Betrof een camping, waarbij als receptie een Hans en Grietje huisje stond met daarin een soort heks die er ook nog hekserig uitzag en als zodanig lachte. Na te hebben betaald, bleek, dat wij de enige bezoekers waren. Later kwam er nog een Hari Krisna figuur de camping op hobbe­len en deze zagen we pas de volgende ochtend weer op de veran­da van het café. We zochten een plek uit langs een snel stro­mend riviertje. Nadat we ons gesatteld ( ja ja, we begonnen ons al een beetje aan te passen) hadden we ook hier weer vreemde soorten vogels bij de camper. Zo zagen wij blauwe vogels met zwarte kuiven op de kop, die ook niet bang waren uitgevallen. Verder hier nog aan de waterkant een groot uitge­vallen ijsvogel gezien. Tegen de avond maakten we een kampvuur  en nadat deze uitgebrand was zochten we de camper op om een uiltje te knappen

Het is vandaag zondag, 25 april 1999 en we staan weer op een camping met” Full Hook-up” Voor Hollandse begrippen een camping met van alles erop en eraan, waarbij de camper op het riool, elektrisch en water wordt aangesloten.

Ik was gebleven in Big Sur op de camping bij de heks van Hans en Grietje. We wisten dat  toen nog niet, maar later bleek, dat we hier hadden gestaan naast de eerste Seqouiabomen, die we later nog veel meer zouden zien.

Die morgen, na afkoppeling van het campergebeuren, reden we weg in noordelijke richting de highway 1 op. Deze fantastisch mooie weg gevolgd tot aan Monterej, alwaar we het binnenland inreden richting Hollister. Vanaf deze plaats zijn we weer een stukje zuidwaarts gereden langs een toeristische route en via Coalinga, Lemoore en Hanford, hielden we halt bij een camping van Ma Flodder_. We waren het voor die dag zat daar we  anders nog een andere camping hadden opgezocht. Onvoorstelbaar wat voor een puinzooi dat mens .op de receptie van de camping had. We kwamen te staan naast een wat ouder stel uit Texas, die er dus ook al een paar kilomotors op hadden zitten. Na het gebruikelijke How do you dou and Have a fine day (ik heb persoonlijk hierbij steeds de neiging, dat ze me in de maling nemen) kregen we enkele tips van deze Texaan, die er ook als een Texaan uit zag.

Nadat we die nacht de gehele camping bij elkaar hadden geronkt begonnen we onze dag met ons eerste bezoek aan een nationaal park en wel het Sequoia park. Onderweg naar dit park zag ik plotseling langs de weg een paar geweldig grote houtsnijwerken van indianen staan. Waren gehakt uit stammen van vermoedelijk sequoia romen. In dit park: aangekomen de geweldige bomen bewonderd. De oudste boom (men beweert het oudste levend Iets op aarde) genaamd de Herman tree is een boom, zo groot, dat je het haast niet kunt gelo­ven. Deze boom is tussen de 2300 en 2100  jaar oud en heeft dus onze hele jaartelling en ver daarvoor nog meegemaakt. We hebben In dit park ook een wandeling tussen deze reuzen gemaakt, waarbij uiteraard het een en ander werd vastgelegd op de foto. Na het bezoek aan dit park zochten we de camping op die we op de kaart hadden uitgezocht. Bleek, dat de bewijzering naar deze camping .aardig goed was doch bij de laatste kruising had men vergeten een bord te plaatsen en Ben en Henny tuften in hun campertje dus rechtdoor. We waren dus weer de weg kwijt en op een gegeven moment werd de weg gevraagd aan een automobilist ons tegemoet .kwam. Deze wilde ons wel behulpzaam zijn door voor ons uit te rijden naar de camping.  Na een poosje bleek, dat hij net zo goed de weg niet wist als ons. Hij bleef voor ons uit rijden en wel zodanig, dat wij het niet meer vertrouwden. De raarste gedachte kwamen al bij ons boven. Nadat we ongeveer een half uur hadden rondgereden kwamen we uit bij een kruising en hij beduidde ons te stoppen. Hij vroeg aan ons met hem mee te gaan naar zijn huis in Fresno, zodat we konden kennismaken met een echte Amerikaanse familie. We konden onze camper wel bij hem achter de woning zetten en bij hem eten. We keken elkaar eens aan en op zo’n moment voelen we elkaar feilloos aan en we maakten hem duidelijk, dat we dat niet wilden en dat we naar de camping zouden gaan. Hierna wees hij ons de weg naar de camping, waarbij bleek, dat we ongeveer 2 0 kilometer hadden omgereden. Op de camping aangekomen,, werden we opgewacht door Kenny Rogers (genoemd omdat hij er zo uitzag) onze camp-host. Na weer het How do jou do en Where you come from etc maakte hij ons duidelijk, dat als we problemen hadden dat we dan bij hem terecht konden. Als avondeten hebben voor de eerste keer gebarbedingest, waarbij we ons de hamburgers best lieten smaken. De volgende morgen eerst de afvaltanks leeg gemaakt en daarna reden we vanaf deze camping noordwaarts

richting het Yosemite park, alwaar we tegen de middag aankwa­men. In dit park een aantal bezienswaardigheden, zoals een grote waterval en vergezichten en rotspartijen bewonderd.  Overweldigend is de natuur in  dit park. Na bezoek aan dit park wilden we via een pas door dit park doorrijden naar het oosten om zo Nevada binnen te rijden. We hadden echter pech, daar deze pas nog gesloten was en nog niet te berijden was in verband met sneeuw. Er zat dus niets anders op dan er omheen te rijden. Besloten werd om een camping op te zoeken en deze rit de volgende dag te maken.

Maandag, 26 april 1999.

We vonden een camping langs de weg en we kregen een plaats toegewezen, die niet helemaal waterpas was, In eerste instan­tie schoven de kopjes op de tafel naar de zijkant, zodat we de camper moesten verzetten om fs nachts niet uit bed te vallen. Daar de camping aan een groot meer lag hebben we nog een wandeling gemaakt naar dit meer. Aan de oever van dit meer troffen we een Hill Billy vrouwtje aan die aan het vissen was. We zagen, dat ze een grote baars aan de haak sloeg en deze vervolgens aan een touw reeg, dat min of meer dienst deed als leefnet.  Na en goede nachtrust werd de camper weer gestart en reden we weg. Bij het verlaten van de camping kwamen we aan de praat met de parkwachter, die van Hollandse komaf was. Hij kon zelfs nog behoorlijk Nederlands. Hij was op 4 jarige leeftijd met zijn ouders geëmigreerd naar Amerika en was daar opge­groeid. Ook hij werd verrast met een klompje en nadat we in Amerika in het Nederlands afscheid hadden genomen reden we richting het noorden met de bedoeling om via een bepaalde weg over de bergen te rijden naar Nevada. Onderweg hadden we al een paar keer gezien, dat de Senorapas gesloten was, doch hierop geen aandacht geschonken, daar we Senora al een hele tijd achter ons hadden gelaten. Bleek, dus, dat de weg die wij wilden gebruiken om over de bergen te komen afgesloten was en nog niet sneeuwvrij was. Bij een parkranger de weg gevraagd. Omdat er niets anders opzat moesten we terug en een andere weg nemen, die ongeveer 150 kilometer om was. We hebben langs deze weg gegeten bij een chinees. Deze vroeg uiteraard waar wij weg kwamen en hij wilde van ons graag weten hoe een Nederlandse kip werd gebraden. Hij vond het maar raar, dat deze gebraden werd alleen in boter. De Amerikaanse chinees( niet die chinees maar zijn voedsel) smaakte bijna net zo goed als de Nederlandse. Uiteindelijk via deze weg de bergen overgeko­men. Deze bergpas was een geweldige ervaring maar ook wel een koude. We reden soms door sneeuwbulten van een paar meter hoog en op een gegeven moment reden we door de wolken en begon het te sneeuwen. Er leek aan de weg geen eind te komen en tegen een uur of 7 uur in de avond hebben we in de bergen maar een RV camping opgezocht.

Deze  camping lag bij een  klein bergdorpje, waar niets te doen is en waar het buiten koud is. Henny heeft haar eerste wasje gedraaid in the laundry (wasmachinehok) van de camping.

Vanavond plannen gemaakt om niet al te lang in deze buurt te blijven, daar het ons hier te koud is. We proberen morgen een stuk naar het zuiden af te zakken, zodat de temperatuur weer aangenamer wordt.

Na een stormachtige en koude nacht, waarbij we genoodzaakt waren de verwarming aan te doen zijn we vervolgens de volgende morgen weggereden.

Dinsdag, 27 april. We verlieten vervolgens Californië en kwamen in Nevada aan. Dit is een staat waar letterlijk helemaal niets te beleven is, of je moet van woestijn en zand houden. We hebben hier wegen bereden, waarbij we soms in anderhalf uur geen mens tegenkwamen en waar de wegen soms wel vijftig kilometer aan een stuk recht waren. Op een gegeven moment kwam de benzinemeter van onze camper op een zodanig peil te staan, dat we ons bezorgd maakten of we het volgende tankstation wel zouden halen. We stopten vervol­gens in een klein plaatsje midden in de woestijn, dat wereldwijd bekend staat dat ze daar bezoek hebben gehad van aliens (buitenaardse wezens). Alles wat men daar zag had dit onderwerp. In een plaatselijk café, vroeg ik aan een achter de bar staande vrouw (waarvan je er op z’n minst drie van kon maken} of er in de buurt nog een benzinepomp was. Was er niet en de volgende pomp was 45 mijl verwijderd. We maakten de gok en reden zeer zuinig in de richting van de begeerde plek, waar we weer konden tanken. Op bulten lieten we de camper uitlopen om benzine te sparen en zonder kleerscheuren kwamen we bij de benzinepomp aan. Hier de tank weer vol gegooid en daar en passant onze eerste Amerikaanse hamburger opgepeuzeld. Omdat we Nevada poepzat waren beslo­ten we om in een ruk door te rijden naar Utah, alwaar we laat in de middag aankwamen op een mooie camping in Snow Canyon even ten noorden van St. George. Het weer was hier zodanig mooi, dat we in tegenstelling tot die avond daarvoor, buiten konden eten. Na een goede nachtrust hebben we John gebeld en hem gevraagd of het goed was, of we in de loop van de middag langs konden komen. Dit was geen probleem en hij verlangde ons te zien. Die morgen hebben we door de canyon een zogenaamde trail gelopen., door de Amerikanen een Hike genoemd. Na een bak koffie het campertje gestart en naar Toquerville, zijnde de woonplaats van John en Dawn, gereden, waar we een uur later om ongeveer 14.00 uur aankwa­men.

We werden verwelkomd door John en Dawn die al op ons zaten te wachten. Na de eerste kennismaking kregen we koffie, waarbij John en Dawn voorstelden om met hen mee te gaan naar het Zionpark om daar de zaak te bekijken en mogelijk, dat we daar nog wat herten zouden zien. Aldus geschiedde en met de auto van John, waarbij ons Fordje in Nederland maar een prutsaufo is, reden we in een half uurtje naar het Zion park. In dit park de nodige foto’s gemaakt en we hebben ook nog een paar herten gezien. John en Dawn nodigden ons vervolgens uit om met hen uit eten te gaan in een indiaans restaurant in dit park. Hier nam ik, Ben hetzelfde als John, zijnde Meatlove (gehakt met van alles en nog wat) en Henny nam sparribbetjes. Bij het eten kregen we grote glazen water en werden we verder bijge­tankt met grote glazen frisdrank. Van de glaasjes die we in Holland hebben, hebben ze hier nog nooit gehoord. We kregen van John en Dawn de keus of we wilden gaan staan met de camper op een plaats bij hem in de tuin met volledige hookup of dat we de beschikking kregen van de onderwoning. We kozen voor het laatste en we kregen de beschikking over een huis met zitkamer met keuken, twee slaapkamers, een hele grote badkamer. We wisten niet wat ons overkwam. We hebben die nacht heerlijk geslapen en we werden vervolgens met een ontbijt opgewacht. Deze bestond uit gebakken spek, pannenkoeken met stroop, jus de orange, koffie en thee. Onder het eten vertel­den John en Dawn wat voor plannen ze hadden en ze wilden die dag ons meenemen naar de Bryce Canyon. De volgende dag, vrij­dag was gepland voor Las Vegas. Die morgen in hun auto naar de Bryce canyon gereden, wat een afstand bleek te zijn van onge­veer 150 mijl, zeg maar 225 kilometer. Ze reden dus eventjes met ons naar de Bryce en we hebben die dag ongeveer 450 kilo­meter gereden. Voor hen bleek deze afstand gewoon te zijn en ze keken er van op, toen wij vertelden, dat Holland van noord tot zuid ongeveer 350 kilometer was en dat deze afstanden voor ons groot waren. Bryce canyon was een belevenis en daar hebben we knabbel en babbel in levende lijve ontmoet. Dit zijn een soort eekhoorntjes, die als figuranten dienst doen bij Walt Disney in de Donald Duck. Ook dit park uitvoerig op de foto en video gezet en na een terugreis van ongeveer 3 uur hebben we met z’n allen gegeten voor onze rekening bij een Mexicaan. Ik was er eerst nog wel een beetje huiverig voor, maar de heetigheid bleek mee te vallen en het smaakte voortreffelijk. Na deze maaltijd terug naar huize Moore.Tussen John en Dawn  en ons klikte het direct en we bleken verschillende overeenkomsten met elkaar te hebben. Zo goed als zo kwaad het ging konden we ons goed verstaanbaar maken in het Engels  De volgende morgen weer een uitstekend ontbijt gehad met Muffins zijnde verschillende soorten cakes. Het was inmiddels vrijdag en deze dag was gepland voor Las Vegas. Na een rit van ongeveer twee uur, die werd onderbroken in Musquito voor een bezoek aan een casino, waar een bingospel van een uur werd gespeeld, waar uiteraard door ons niets werd gewonnen, kwamen we aan in Las Vegas. Onbeschrijfelijk, dat men een dergelijke stad midden in de woestijn heeft opgebouwd. Nadat we de auto hadden geparkeerd op de Amerikaanse manier (voulvet parking), waarbij de auto door parkeerwachters wordt weggebracht naar een parkeerplaats, kwamen we het MGM hotel binnen. We keken onze ogen uit. Wat een pracht en praal. Direct aan dit hotel was een casino, dat kan worden vergeleken met een gekkenhuis. Waar je ook maar keek allemaal daapse figuren achter een machine en maar muntjes in dat ding gooien in de hoop, dat die machine wat teruggaf. Dawn had in dit hotel een afspraak met haar dochter doch deze kon ze op dat moment niet te pakken krijgen, zodat werd besloten om de stad wat verder te bekij­ken. Met de Monorail kwamen we gratis verder de stad in. Bij een groot hotel, waarvan we de naam kwijt zijn, hebben we genoten van een waterspektakel. Voor dit hotel was een water­partij aangelegd, waarin om de 30 minuten een gigantisch waterorgel speelde. In dit hotel een binnentuin bekeken met honderden planten en bloemen. Via overdekte winkelstraten kwamen we vervolgens uit bij het Hotel Caesar vernoemd naar Julius Caesar. Dit hotel was volledig in Romeinse stijl inge­richt en binnen waren er verschillende overdekte straten waarbij je dacht, dat je buiten liep. Op de pleinen grote fonteinen met grote Griekse en Romeinse beelden. Op een van deze pleinen een show gezien van bewegende beelden. Omdat Dawn toch graag haar dochter uit Californië wilde zien werden we teruggereden naar het hotel met een taxi, die bestuurd werd door een maffe Mexicaan die aan John toestemming vroeg of hij in zijn taxi een sigaret mocht roken. Bleek namelijk, als hij rijdende met passagiers werd gepakt met het roken van een sigaret, dat hij dan een boete moest betalen van 60 dollar. Via binnenweggetjes kwamen we weer uit bij het MGM hotel en daar ontmoetten we de familie van de dochter van Dwan, die daar een feestje hadden. We werden vervolgens uitgenodigd om met hen mee te eten en voor we er erg in hadden zaten we met een wildvreemde familie te eten in een van de duurste hotels van Las Vegas. De schoonzoon van Dawn en zijn zus bleken beroepsgokkers te zijn. De zus had die morgen met Black Jack een bedrag gewonnen van 6100 dollar en liet ons een chip zien van 5000 dollar.

Hierna de auto opgehaald., waarbij je op het ophaalpunt net zo veel koffie, chocolade etc kon krijgen als je maar wilde, all for free. Vervolgens met de auto door de verlichte straten gereden en deze in de Mainstreet geparkeerd. Deze straat heeft men sinds kort helemaal opgeknapt en is overdekt met lampen, waarmee men om het uur een lichtshow met geluid geeft. Deze show van ongeveer vijf a tien minuten met loshangendemond gade geslagen. Je weet niet wat je ziet. De combinatie geluid en licht is werkelijk alles overtreffend. Over een afstand van een paar honderd meter worden van allerlei films, figuren en bewegende delen met geluid getoond.

Na dit spektafel voor de eerste keer van ons leven in een echt casino welgeteld 8 dollar vergokt. Er was werkelijk geen barst aan. We wilden in feite niet vergeleken worden met al die maffe figuren die daar aan die machines liggen te trekken. Uiteraard wonnen we niets. John had iets meer geluk. Hij liet een briefje van 5 dollar in de machine verdwijnen en even later begon dat ding qauters te spuwen. Toen hij de bak leeg maakte en dit geld had ingewisseld bleek, dat hij 25 dollar had gewonnen. Inmiddels was het al 22.30 uur geworden en nadat we de auto hadden opgehaald reden we naar huis terug. Moe en vol met hetgeen we die dag hadden meegemaakt hebben we lekker gepit en de volgende morgen uitgeslapen. Ook nu weer een lekker ontbijt door Dawn met zorg klaargemaakt, Henny nam de creditcard mee en ging uit winkelen met Dawn. John had voor mij wat anders in Petto. Hij was namelijk in het bezit van twee zogenaamde ATV’s, zijnde vierwielige crosmotoren. Hij stelde voor om die morgen een ritje te maken in de bergen achter zijn woning. Zo gezegd zo gedaan en als een volleerd crosser sjees­de ik steile bergen op en af en reden we met een noodgang dwars door de woestijn. Ik zou het voor geen geld gemist willen hebben., doch het zal nooit mijn hobby worden. Je wordt helemaal door elkaar geschut in dat ding en het was niet bevorderlijk voor mijn nek. Na een rit van ongeveer twee uur kreeg John honger en stelde voor om een hamburger te halen. Daar ik op dat moment ook wel wat tussen de kiezen wilde hebben, reden we vervolgens met de truck van John naar zijn Golfclub (ongeveer 14 kilometer van zijn huis eventjes een hamburger halen). Volgens John hadden ze hier de lekkerste hamburgers van Utah en hij bestelde twee Sky Mountain hambur­gers en tapte weer een halve emmer vol met cola. Na een poosje kwam men aanzetten met een hamburger, waar je letterlijk U tegen zegt. Bleek een hamburger te zijn, waarbij afgezien van de augurken., spek, ham,, uien en sla een half pond vlees was verwerkt. Met veel moeite deze soldaat gemaakt en werkelijk papzat reden we weer terug naar huis, alwaar Henny en Dawn een poosje later ook terugkwamen van het winkelen. Omdat John en Dawn ons hadden beloofd,, dat we zouden gaan barbedingessen was ik een beetje bang, dat ze hiermee direct na terugkomst zouden beginnen. Dit bleek mee te vallen, want ik had echt geen hap meer naar binnen gekregen als men dit gedaan zou hebben. De Sky Mountain zat me nog behoorlijk In de weg. Tegen een uur of zeven begon de barbecue en John gooide een kip en twee Moose staekes op de barbecue. Hij had namelijk van een vriend van hem twee stukken vlees gekregen van een eland en hij had deze speciaal voor mij bewaard om deze lappen samen met mij soldaat te maken. Ook nu weer hadden ze zich voor ons uitgesloofd, waarbij weer van alles op de tafel lag. Gepofte aardappelen, warme mais, salade en uiteraard het vlees, dat door John en mij was gebakken. Tijdens dit gebeuren kregen we verschillende keren gezelschap van hummingbirds (kolibries), die af en aan kwamen vliegen bij de suikerpotten, die John in zijn tuin had hangen. Werkelijk een kostelijk gezicht als je deze vogeltjes ziet vliegen. Na het eten, waar­bij ik min of meer gedwongen verstek moest laten gaan, daar die hamburger er nog steeds zat, stelde John voor om de bergen in te rijden om te kijken naar herten. Ook nu weer bleek, dat ze voor een ritje van ongeveer 30 kilometer hun hand niet omdraaiden. De rit begon in de woestijn en eindigde boven in de bergen, waar nog en beetje sneeuw lag. Hier verschillende roedels met herten gezien. Het was al donker toen we weer thuis kwamen en onder het genot van een halve emmer met warme chocolademelk hebben we nog wat bijgepraat. Omdat we de volgende dag zouden vertrekken gingen we vroeg naar bed en hadden een goede nachtrust.

Zondag, 1 mei 1999 weer een voortreffelijk ontbijt gehad, waarbij John een illegale in zijn tuin verblijvende hond op een nogal ongewone manier verjoeg. Hij haalde een pistool te voorschijn, zette daar een soort van gillende keukenmeid op en joeg hiermee de hond de stuipen op het lijf.

Als deze hond een staart had gehad (het was namelijk een rottweiler en insiders weten, dat deze geen staart hebben), dan was hij hiermee zeker tussen zijn benen verdwenen. Op een tekenfilmmanier Kai, Kai,Kai en nog eens Kai rende de hond de tuin uit. John was er van overtuigd, dat hij voorlopig geen last meer zou hebben van die hond. Nadat we onze spullen weer in de camper hadden gepakt, namen we afscheid van onze Amerikaanse vrienden, waarbij over en weer werd beloofd, dat we in eerste instantie via internet nauw contact zouden houden. Al toete­rend verlieten we Moores place en zijn we verder gereden richting de Grand Canyon.

Onderweg kwamen we door een plaatsje genaamd Colorado city, alwaar mensen woonden die aan veelwijverij deden. Volgens John zouden hier mannen wonen die meerdere vrouwen hadden en allemaal onder een dak woonden. Het was weliswaar illegaal, maar het werd daar gedoogd. Bij de Grand Canyon aangekomen konden we gelijk al een aantal vergezichten van deze kloof bewonderen. Ongelooflijk hoe groot deze canyon is. Omdat we het rijden zat waren hebben we een camping opgezocht aan de rand van de Grand Canyon. Nou dat hebben we geweten. We wisten, dat we op een hoogte zaten van ongeveer 2500 meter en dat het daar nog wel eens koud zou zijn. Nou, deze nacht stormde en hagelde het en we hadden het maar wat koud. Door tegen elkaar aan te kruipen en doordat Henny een lange broek aandeed met sokken, konden we bevriezing voorkomen en genoten de volgende dag van muffins, die Dawn ons had meegegeven. Na deze cakejes met smaak te hebben verorberd, werd de RV alias de motorhome gestart en hebben we op verschillende plaatsen de Grand Canyon bekeken. Het was allemaal zo groots, dat we voor het thuisfront het een en ander op de film hebben vastgelegd. Maar of dit ook zo groots overkomt, dat is voor ons, die het met eigen ogen hebben gezien, nog maar de vraag. Deze canyon vervolgens achter ons gelaten en we lieten ons afzakken naar het warme zuiden. Wat een verschil. Toen we op onze nieuwe camping aankwamen in Lake Havesu, ongeveer 250 mijl richting Los Angeles, was er zeker een temperatuur verschil van 25 graden. Om ongeveer 16.00 uur lagen we met ons tweetjes lekker op een bankje langs het strand van een groot meer in de zon en genoten even later van een ijsje, zeg maar rustig een knots van een ijsje, want het was weer knap onbenullig Amerikaans. We kregen op deze camping een plaats vlak aan het meer en we kregen al gauw gezelschap van een paar wilde konijnen. Ook hier weer verschillende diersoorten gezien. Knabbel, de vriend van Babbel was weer aanwezig en diverse vogelsoorten, die we niet thuis kunnen brengen en verschillende hagedissen. Gezien de harde wind konden we geen barbedingesen en werd tijdens een gezamenlijke vergadering besloten, dat we dit tot de volgende dag zouden uitstellen. Deze avond kregen we een zelfgemaak­te lasagne door onze kip (bijnaam van Henny) uit een pak voorgeschoteld. We lieten het ons lekker smaken en als toetje was er niets. Na een langdurige pitperiode tot 09.00 uur in de morgen werden we wakker met een zonnetje en bijna zonder wind. Het was heerlijk toeven en in het zonnetje genoten we van een ontbijt met een eitje. Vanaf de camping een wandeling gemaakt door de bergen aan de rand van het meer. Henny stelde voor om te gaan zwemmen, doch ik zag dat niet zitten. Ze wilde echter geen naam hebben en wilde voor de achterban kunnen zeggen, dat ze in de colorado gezwommen had. Zo gezegd zo gedaan en welgeteld tien tenen werden even ondergedompeld, waarna deze schielijk werden teruggetrokken. Tegen de middag een kant en klaar soep genuttigd, waarna vervolgens de kabels werden afgekop­peld en nadat we de smurrie in het riool hadden laten lopen koersten we in de richting van Los Angeles. Om omstreeks 18.00 uur kwamen we bij een camping aan in de buurt van Banning, zijnde een voorstad van LA. De camping was op zich zelf niet veel soeps. Op de camping werd onze aandacht getroffen door een Amerikaanse Mans van de Graof. (een figuur die mooi dikke en niet bange is) Dit figuur liep over de camping te zwalken met een fles drank in de handen en stootte de meest onsamenhangende niet verstaanbare geluiden uit. Onder het barbedingesen, kwam hij nog een keer voorbij en verdween aan de overzijde van de camping bij een stacaravan, die gezien het aantal lampjes en andere pruttel onderdak bood aan ander huttenvolk. We lieten ons de hamburgers en braadworstjes goed smaken en weer was er geen toetje. Omdat we nu de een na laatste camping hadden aangedaan, besloten we nu een camping uit te zoeken met wat standing en besloten we om morgen voor de laatste keer op een dure KOA camping te gaan staan, waar volgens de folder van alles te doen is. Deze camping was gelegen in Pampona zijnde een woongebied van Los Angeles. We konden dan rustig de camper schoon maken en de spullen al vast inpakken, daar we die donderdag de camper in moesten leveren.

Na een goed nachtrust hebben we het maar weer aangepakt en zijn we via highway nummer 10 richting Los Angeles gereden. Na veel zoekwerk, waarbij we de hulp vroegen van de sterke arm, in deze een politievrouw, die net een vette negerin een prent gaf, kwamen we om omstreeks tegen het middaguur aan op de KOA camping in Pampona. Hier een plaats gekregen pal tegenover het zwembad en de restrooms (toiletruimtes). Het was prachtig weer en we genoten van de zon. Na een poosje hebben we een duik; genomen in het verwarmde zwembad en een poosje in het bubbel­bad gelegen tussen de palmen. Tegen een uur of vijf wilden we uit eten gaan en zochten in de buurt naar een restaurant. Jammer dan, want in de hele buurt was er geen restaurant te vinden zodat we genoodzaakt waren om naar de camping terug te keren en hier het laatste voedsel wat we nog hadden op te peuzelen. Die avond nog even kennis gemaakt met een stel fransen, die ook een reis hadden gemaakt met een camper van American Cruise. Met handen en voeten kwamen we van elkaar te weten., waar ze geweest waren en dat ze het geweldig mooi hadden gevonden. Vervolgens de camper opgeruimd, waarbij verschillende goederen als overtollig weggegooid zouden worden, daar we deze niet mee konden nemen naar Holland. Tegen een uur of acht kwam er echter een camper van American Cruise de camping oprijden en deze kwam naast de onze te staan. Al gauw maakten we kennis met een jong stel, die net waren aangekomen en dus aan hun reis begonnen. De overtollige spullen behoefden we dus niet weg te gooien en werden dankbaar door hun aanvaard. Zij wilden morgen naar San Diego en vandaar naar Las Vegas, waarna verder werd gereden naar Yosimety en San Fransisco. Na wat heen en weer gepraat hen een voorspoedige reis gewenst. De volgende morgen zouden we bij het verhuurbedrijf om 11.30 uur worden afgehaald door iemand, die we nog niet kenden. John zou er voor zorgen dat we daar werden afgehaald en dat we naar de woning van zijn zoon Rory zouden worden ge­bracht. We willen de volgende dag tevens proberen een auto te huren en daarmee vrijdag naar San Diego te rijden en daar Seaworld te bezoeken..

zaterdag, 8 mei 1999 en het is ongeveer 09.00 uur in de morgen. In Holland is het nu al weer zes uur in de avond en als de kids al liggen te pitten, stappen wij, als er geen vertraging is., om half vier in de nacht Hollandse tijd in het vliegtuig. Voor het zover is, moeten we nog even vertellen, wat we de laatste dagen hebben meegemaakt.

Nadat we onze laatste camping hadden verlaten, reden we rechtstreeks zonder ons te vergissen (wat een co piloot he) naar The Knott Aveneu in Buenapark. Hier aangekomen werd direct de camper gecontroleerd. Deze controle hield alleen maar in, dat de kilometerstand werd genoteerd en de vraag werd gesteld of er nog problemen waren geweest. Vervolgens kregen we een OK en een handtekening op een formulier, waarmee we naar binnen gingen om af te rekenen. Tijdens het wachten herkende de receptioniste ons terug, want op een gegeven moment hoorde ik “Ben” roepen. Ze vroeg hoe we het gehad hadden en toen ik bezig was om haar het een en ander uit te leggen, was ik aan de beurt om af te rekenen. Naast mij stond een kromme Duitser, die tegen de regels in met zijn camper de Death Valley was ingereden en hier pech had gekregen. Dit had hem twee dagen gekost, waarbij hij de camper had moeten laten afslepen naar Las Vegas. Verder had hij extra kosten moeten maken in verband met hotelkosten aldaar. Hij wilde hierover reclameren, daar de camper buiten zijn schuld kapot was gegaan. Had een probleem met de stroomvoorziening gehad en daarom wilde de camper niet meer rijden. Men toverde een formulier voor de dag waarop met koeienletters stond te lezen, dat hij niet in die woestijn mocht komen met zijn camper en daar had hij bij het begin van de reis een handtekening onder gezet. Kort gezegd, hij ging dus goed de boot in en volgens mij werd niets vergoed. Afijn bij ons ging het van een leien dakje en zonder problemen werd het bedrag wat we nog tegoed hadden als waarborg met een creditkaart overgemaakt. Hierop maakten we het ons gezellig onder een parasol om de komst af te wachten van een voor ons onbekend persoon,, want we wisten niet wie ons zou ophalen. Die morgen waren er alleen maar Duitsers, waarbij de een na de ander problemen had met het verhuurbedrijf. Of het nu aan hen lag of aan ons, dat weten we niet, maar wij hadden geen problemen en waren goed te spreken over het verhuurbedrijf.

Precies op tijd zag Henny op een gegeven moment een man uit een deur komen, die zij herkende van de foto als zijnde de zoon van John, genaamd Rory. Na kennismaking werden de koffers in de auto geladen en hij reed ons naar zijn woning, zijnde een kleine woning in een “Block” zoals ze dat noemen. Hoe klein de woning ook was, er waren wel twee badkamers en weer hadden we een slaapkamer met een eigen wc en douche. Ze presteerden het om in deze kleine woning drie joekels van TV’s te hebben. Ons bed bestond uit een klapbed, die ik, later als “rotbed” zou bestempelen. Die middag hebben we vervolgens kennis gemaakt met Kim, zijnde de vriendin van Rory. Rory was die middag behulpzaam bij het huren van een auto en bij Hertz kregen we een grote Mazda met Airco en cruise control. Met deze auto zijn we vervolgens naar een plek geweest in Orange, waar allemaal antiekwinkeltjes waren. Nou ja antiek, je kunt het vergelijken met de meeste kringloopbedrijven in Holland. Ook waren er wel echte antiekwinkels, maar daar waren de prijzen van dien aard, dat je wel een bedrag met zes nullen op de bank moest hebben om daar wat te kopen. Op een van de weinige terrasjes die wij tijdens ons bezoek in de USA hebben gezien hebben we een patatje gekocht. Hierna, terug in de woning van Rory en Kim, hebben we hun uitgenodigd om met ons te gaan eten. Ze namen ons mee naar een restaurant, waarbij het er weer echt Amerikaans aan toe ging. Hier werd je een schotel voorgezet, waarbij je met twee personen goed van kon eten. Met ronde buikjes zijn we naar huis gegaan en na nog even napraten en een aantal soaps te hebben gezien kropen we in het “rot­bed,” wat ik toen nog niet wist, en sliepen slecht. De volgende morgen vroeg uit de veren en daar Kim moest werken nam Rory ons mee naar een restaurant, die zich had gespecialiseerd in muffins. Na dit gedeeltelijk aldaar en in de auto te hebben genuttigd, zijn we met de huurauto naar San Diego gereden in ongeveer twee uur. Rory had ons gezegd, dat het verkeer qua drukte wel mee zou vallen. Nou we hebben het geweten. Op een gegeven moment reden we op een 14 baans weg met zeven rijen auto’s links en rechts naast ons en dat hele zooitje reed met een snelheid van ongeveer 70 mijl per uur allemaal dezelfde richting uit. We hebben het overleefd en kwamen mooi op tijd aan in San Diego bij Seaworld.  De prijs van een kaartje was van dien aard, dat je er in Holland met zijn vieren naar de Efteling van kon gaan maar achteraf was het bedrag zeker waard. Wat we daar te zien kregen, dat zie je als Hollander maar een keer in je leven. We hebben de prachtigste shows gezien van Dolfijnen, Orka’s Zeeleeuwen, Otters en een vogelshow met valken en arenden Ook hebben we die dag genoten van hoeveel verschillende soorten mensen er zijn en die daar rond liepen. Gezien het voedsel wat een gemiddelde Amerikaan per dag naar binnen werkt kon je goed aan hun lichaam aflezen. Je kon daar figuren treffen, waar met gemak drie Hollanders van te maken zijn. Die dag eigenlijk te veel gezien om het allemaal te kunnen verwerken. Moe maar  voldaan keerden we terug naar LA, waar we tegen een uur of 8 aankwamen. Bij het verlaten van de Highway gingen we even in de fout, doordat we de afslag mistten, doch toen we terugreden en wel de goeie afslag namen was ook dit weer opgelost.

In Orange hebben we de dag afgesloten bij een origineel Mexicaans restaurant met alles erop en er aan. Hier heerlijk gegeten, waarna we naar de woning van Rory en Kim reden. Hier aangekomen was de woning op slot en wij dachten, dat ze niet thuis waren. Ze waren wel thuis, maar bleken al in de koffer te liggen (22.30). Wij dus ook maar naar bed en toch nog, ondanks het rotbed, behoorlijk goed geslapen. De volgende morgen hebben we, zoals dat hier gaat, ontbeten in een restaurant voor een tientje per persoon. Hierna hebben Henny en ik een winkel bezocht van een lijstenmakerij, alwaar we al gauw met de eigenaresse en de eigenaar in gesprek kwamen. De eigenaar genaamd Lem liet ons zijn zaak zien en nam ons mee naar boven, waar de lijsten gemaakt werden. Afgezien van de grote van dit bedrijf kwamen verschillende dingen overeen en veel materiaal die wij gebruiken voor de lijsten, worden ook door hen gebruikt. Lem had een zaak met 12 personeelsleden, die niets anders deden dan inlijsten. Nadat Rory en Kim hier ons hadden opgehaald., waarbij zij zich verwonderd afvroegen hoe wij in die werkplaats terecht waren gekomen, want dat gebeurde nooit in Amerika, omdat men bang is voor als er iets gebeurt, dat men dan kan worden aangeklaagd. In ieder geval met interesse die zaak bekeken en de klompjes kwamen weer van pas. Hierna nam Rory mij mee naar een woodworkingstore, waar je werkelijk op het gebied van houtbewerking alles kon kopen. Aldaar enkele boeken gekocht, die je in Holland niet kunt krijgen. Henny is met Kim meegegaan om te gaan winkelen. Teruggekomen van het winkelen hebben we nog wat met elkaar gedronken en omstreeks 15.00 uur stapten we in de auto nadat we afscheid hadden genomen van Rory en Kim. Zij brachten ons weg naar de highway 22, die we maar moesten volgen tot deze overging in de 405, die ons dan bij het vliegveld zou brengen. Gekomen op deze snelweg bleek, dat we met z’n alleen zes rijen naast elkaar hetzelfde doel hadden, want het ging weer allemaal dezelfde richting uit. Na ongeveer drie kwartier kwamen we aan bij het vliegveld en zonder problemen vonden we het verhuurbedrijf van Hertz. Hier de auto ingeleverd, waarna vervolgens per bus werden afgezet vlakbij de Martin Air balie in de vertrekhal. Hier kregen we te horen dat we 2 uur vertraging hadden en dat het toestel pas om 20.30 uur (05.30 uur in de morgen in Holland) zou vertrekken. Afijn we kregen weer een plekje toegewezen aan het raam en toen was het 4 uurtjes wachten totdat we zouden vertrekken. Nadat we hadden ingecheckt zaten we midden in het vliegtuig tegen de vleugel aan te kijken. Hoe zo een mooie plek aan het raam. Daar het een nachtvlucht was hadden we toch niet veel buiten kunnen zien en na een langdurige vlucht, waarbij we maar weinig hebben kunnen slapen kwamen we aan op Schiphol. Na de koffers te hebben gepakt en vlot door de douane kwamen werden we opgewacht door onze oudste en jongste dochter. Op Schiphol nog even wat gedronken en toen met de bus naar Rijssen, alwaar wij door de andere kinderen werden opgewacht. Door Tamara werden twee voortreffelijke soorten soep op tafel gezet, waarna we met de complete familie Plomp weer als vanouds aan een tafel zaten. Henny had voor moederdag geen mooier cadeau kunnen krijgen. Tamara en Marco verasten ons door op de tafel voor ieder ander stel een doos op tafel te zetten, met daarop de uitnodiging voor hun bruiloft. In de doos bevond zich een fles wijn met als opschrift Nooitgedacht”. Uiteraard hebben we die avond bijgekletst met de kids en om 23.00 uur gingen we uitgeteld naar bed.